Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Abia [5]maakte zich op van boven den berg [6]Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim; en hij zeide: Hoort mij toe, Jerobeam, en gans Israel! 5. De zin schijnt deze: dat hij, boven op den berg zijnde, wat lager afgekomen is, om van Jerobeam en zijn volk beter gehoord en verstaan te mogen worden. 6. Men meent dat hij gelegen is geweest aan de zuidpale van Efraim, waar het grenst aan Benjamin; en zijn naam heeft van een stad van dezen naam, tenware dat de stad van den berg haar naam mocht hebben. Zie Joz.18:22.